Woordenlijst
Verklarende woordenlijst
Let op, deze woordenlijst is nog -in concept-!
Hoofdstuk 1
- Sprite: Een plaatje.
- Script: Een lijst met functies en commando’s wat het programma vormt.
- Functie: Opdrachten voor de computer die een waarde rapporteren.
- Commando: Opdrachten voor de computer.
- Coördinaten: Plaatsbepaling van een punt.
- Apple iOS: Het besturingssysteem voor mobiele telefoons gemaakt door Apple.
- Android: Het besturingssysteem voor mobiele telefoons gemaakt door Google.
- Compositie: Het gebruik van functies in commando’s.
- Variabel: Niet-constante waarden.
- Debug: Het wegwerken van bugs uit een script.
- Algoritme: Een aantal opeenvolgende functies en commando’s.
- Parameter: De waarde die je aan een functie of commando door kan geven.
- Abstractie: Heeft geen simpele definitie.
- Itereren: Het herhalen van stukken uit een script genaamd lussen.
Hoofdstuk 2
- Globaal: Kan overal gebruikt worden.
- Lokaal: Kan alleen in dit script of deze functie gebruikt worden.
- Input: Invoer.
- Initialiseren: Iets voorbereiden op gebruik (door computer of mens).
- Conditie: Een eis.
- Boolean: Ja of nee
- Bug: Een probleem in een script waardoor het zich niet gedraagt als dat je zou willen.
- Clone: Een kopie van een ander object.